Een inspirerend verhaal van een klant over hoe een burn-out aanvoelt
Ik heb het nooit begrepen. Dat mensen daar graag en vrijwillig opstapten. Het er ook nog eens voor over hadden om er een – vaak gigantische – wachtrij voor te trotseren. En het allemaal nog plezierig vonden ook. Die kick, weet je wel!
Vind iemand dat dan echt leuk om lijf en leden eens goed door elkaar te laten schudden, alle controle los te laten, niet meer te weten waar je je in godsnaam nu bevindt (hang ik nu ondersteboven?) en je uiteindelijk compleet geradbraakt te voelen wanneer dat helse ding eindelijk tot stilstand komt?
Ik heb het over die enorme rollercoasters in pretparken, vooral diegene die je eens goed ‘ondersteboven’ zwieren. En waar voor sommige geldt; hoe spectaculairder, hoe beter.
Er kwam in ieder geval heel wat overredingskracht aan te pas om mij een uitzonderlijke keer mee te krijgen. Waarschijnlijk wilde ik dan niet onderdoen voor mijn gezelschap. Flinker en stoerder zijn dan ik in werkelijkheid was. En wat kon er nu eigenlijk misgaan?
Bovendien was het in een wip en een draai voorbij en stond ik voor ik het goed en wel besefte weer met beide voetjes op de begane grond, toch?
Dan stond ik daar in die wachtrij aan te schuiven met een hart dat bonkte in mijn keel, angstig dat gigantische onding in de gaten aan het houden, en mij intussen de meest vreselijke scenario’s aan het voorstellen. Om er dan wiebelend op spaghettibenen weer af te komen … .
Ja, ik ben altijd een angsthaas geweest (en nog steeds) als het op dat soort dingen aankomt. Doe mij maar mijn beide voetjes stevig op de grond, daarbij zelf alle controle – ook stevig - in handen houdend (of toch in ieder geval het gedacht alles onder controle te hebben).
Al schuw ik niet alle uitdagingen; dit even terzijde.
Intussen bevind ik mij al een tijd op die helmachine, ofte de ‘burn – out – rollercoaster’, wellicht velen onder jullie niet onbekend (al dan niet uit eigen ervaring).
Ik heb er een hele tijd voor staan aanschuiven, voetje per voetje kwam ik dichterbij. Blind voor het gevaarte waarin ik enige tijd later zou plaatsnemen … voor wat ‘a hell of a ride’ zou worden. Nochtans ook met dat mij zo gekende beklemmende gevoel dat eraan voorafgaat. Op een bepaald moment kwam er plots heel veel schot in de zaak en voor ik het goed en wel doorhad zat ik ‘erop’, niet eens echt goed vastgegespt en me allesbehalve bewust van wat er ging komen. Al was dat laatste misschien ook wel beter, ik kon er op dat moment toch niets meer aan veranderen.
En eenmaal je je erop bevindt – dat is bij die pretparkrollercoasters ook het geval – kan je er niet meer af en ben je gedoemd om die hele helse rit uit te zitten. Wanhopig proberend om ergens houvast te vinden en je daar dan stevig aan vast te klampen, intussen de longen uit je lijf schreeuwend. Terwijl niemand je kan horen of er acht op slaat.
Die pretparktoestanden verzinken echter in het niets bij ‘the real stuff’, bij één van die zovele rollercoasters van het leven. Dit is niet zo een rollercoaster waar mensen voor hun plezier en vrijwillig opstappen. En vaak weten ze überhaupt niet eens dat ze aan het opstappen zijn.
Nee, ze hebben het pas door eenmaal die machine zich met volle kracht in gang heeft gezet. En hier ben je er na twee rondjes niet vanaf, nee, hier krijg je er tien voor de prijs van één, of twintig; wie zal het zeggen hoeveel. Het blijft maar doorgaan, er lijkt geen einde aan te komen.
De rollercoaster kent geen genade en aan comfortzones wordt hier niet gedaan. Hoogstens af en toe de kans om even op adem te komen. Je kan geen kant meer op, je maag keert zich constant binnenstebuiten, je hebt geen enkel besef van tijd of plaats meer. Alle zekerheden zijn weggevallen, net als die vaste grond onder je voeten. Je hoofd is ‘numb’, zoals ze in het Engels zo mooi zeggen; je kan niet meer helder denken, laat staan dat je je goed kan uitdrukken tegenover je omgeving. Je zit in de mist.
En je had het nochtans allemaal zo goed voor elkaar, tenminste dat dacht je. Zoveel opgebouwd, zo hard alles gegeven. Was dit dan allemaal voor niets geweest? Zal er daar nog iets van overblijven wanneer je opnieuw voet aan wal zal zetten? Zoveel vragen, zo weinig antwoorden en zo weinig mogelijkheid ook om helder te denken terwijl je daar tig keer goed door elkaar geschud wordt.
Enige troost, je weet dat je niet de enige bent, er zijn er nog zoveel ‘out there’ die ook zo’n ‘bumpy ride’ aan het maken zijn.
Al is het moeilijk om echt contact met die anderen te maken, met gelijk wie eigenlijk. Je probeert jezelf zo goed en zo kwaad als het kan bij elkaar te houden en jezelf er niet helemaal in te verliezen. En dat is al een taak op zich.
Je weet ook dat velen jou reeds dapper zijn voorgegaan. Evenals dat er iedere dag nieuwe mensen opstappen, zich op dat moment vaak nog van geen kwaad bewust. Alsook dat de wachtrij serieus aanzwelt. Je zou die mensen willen waarschuwen, maar het is tevergeefs. Ze horen en zien jou niet meer, ze zijn al door dat verrekte draaipoortje naar binnen geglipt en zitten al vast in het voorportaal … .
Heel af en toe raakt een enkeling er nog uit, die plots zijn / haar ogen opendoet en het op tijd ziet aankomen. Die beseft dat hij / zij dat niet wil. Die tegen de menigte ingaat en zich nog net op tijd een weg naar buiten weet te banen. Oef, hij / zij is erin geslaagd en kijkt met een mengeling van angst en ongeloof naar datgene waaraan hij / zij net ontsnapt is. Maar waar dan wel naartoe? Opnieuw die ratrace in?
Na een tijdje begin je door te hebben hoe het werkt, of dat denk je toch. Je komt er met veel blutsen en builen achter dat het beter is om je niet teveel te verzetten en je spieren niet constant op te spannen, teneinde niets van je kostbare en o zo schaarse energie te verliezen. Je denkt ook een soort van ritme te ontwaren en je probeert je daar al wat meer aan te over te geven (intussen je wel nog steeds stevig vasthoudend natuurlijk).
En je komt beetje bij beetje te ‘weten’ hoe je dat nu eigenlijk ‘doet’, burn – out – zijn. De woorden van een wijze collega weerklinken regelmatig in jouw hoofd; ‘tegen de werkelijkheid kan je je niet verzetten’. En ja, dit is nu jouw werkelijkheid – toch voor een tijd - hoe hard je die werkelijkheid ook verwenst.
Voel je dat goed, het gevaarte vertraagt precies wat … ? Je zucht diep en hapt naar adem. Zou het … ? Ha, nee, het tempo wordt alweer opgedreven en je voelt het ding onder je alweer versnellen. En voor je het goed en wel beseft, bevind je je alweer ondersteboven in de zoveelste ‘loop’ (loep). Niet in de val trappen en denken dat het al voorbij is … zo vlug kom je er niet vanaf.
En toch begin je je er na verloop van tijd precies toch wat op in te stellen. Je bent heel sterk aangewezen op jezelf en je merkt dat dat op de één of andere onhandige manier ook lukt. En dat je daardoor ook veel bijleert over jezelf. Niet op een plezante manier, maar niettemin, je leert bij en je ontdekt andere kanten van jezelf. Dingen die je nog niet wist. Of niet wilde zien of niet wilde toelaten (zoals die gevoeligheid, ja, die). Je ziet de dingen vanuit wel honderd andere perspectieven en vanop een afstand, zoals zeggen. Je ziet de ratrace daar in de verte zijn extreme vlugge gang gaan en je bent – stiekem! - ergens ook wel opgelucht dat je daar even niet middenin zit en telkens kopje onder gaat. Je ontdekt dat er overal op het parcours supporters staan. Sommige dichtbij, andere verder weg, sommige verwacht / gehoopt en andere onverwacht.
Uiteindelijk worden de rustigere momenten wat langer en je kan al wat meer op adem komen. Het ritme vertraagt, de hoogtes en de laagtes nemen kleinere proporties aan… . Je voelt nu pas hoe hard je lijf het te verduren heeft gehad, hoe moe het is.
Maar je voelt het tenminste terug, je hebt de toegangspoort ernaartoe opnieuw gevonden.
En je durft al eens heel voorzichtig te denken aan hoe het zal zijn ‘hierna’, wanneer je weer neerdaalt in de ‘echte’ wereld. Ook al zal je nog wel een hele tijd murw zijn van de rit, verdwaasd en met spaghettibenen in het hoogste kwadraat… .
En je weet, het echte werk begint dan pas. Want die ratrace is voor jou geen optie meer. Maar ook: dat het serieus ploeteren zal zijn om dat alternatief te vinden. Om aan die weg te timmeren die bij je past, die je recht doet, die je ook energie geeft en niet enkel energie wegzuigt. Waar er tijd is om te ademen en rond je te kijken. Om echt op te merken wat je ziet, en echt te luisteren naar wat je hoort. En tegelijkertijd ook ergens deel te blijven uitmaken van de maatschappij. Want dat is toch wat we allemaal willen.
Je beseft dat het geen gemakkelijke opdracht zal worden, dat het nog veel zoekwerk zal vragen en er nog veel balanceren aan te pas zal komen. En vooral op tijd en heel veel aftoetsen bij jezelf en bij je lichaam of je wel op het juiste spoor zit.
En tot het zover is, sluit je je ogen, grijp je de leuning vast en dat kussentje dat je intussen wist te bemachtigen. En je laat je meevoeren, naar waar dat ook is … terwijl je denkt, ‘het even niet weten, even niet(s) moeten’, misschien is het hier voor even toch nog zo slecht niet.
En vooral, het komt goed, ooit.
Vind iemand dat dan echt leuk om lijf en leden eens goed door elkaar te laten schudden, alle controle los te laten, niet meer te weten waar je je in godsnaam nu bevindt (hang ik nu ondersteboven?) en je uiteindelijk compleet geradbraakt te voelen wanneer dat helse ding eindelijk tot stilstand komt?
Ik heb het over die enorme rollercoasters in pretparken, vooral diegene die je eens goed ‘ondersteboven’ zwieren. En waar voor sommige geldt; hoe spectaculairder, hoe beter.
Er kwam in ieder geval heel wat overredingskracht aan te pas om mij een uitzonderlijke keer mee te krijgen. Waarschijnlijk wilde ik dan niet onderdoen voor mijn gezelschap. Flinker en stoerder zijn dan ik in werkelijkheid was. En wat kon er nu eigenlijk misgaan?
Bovendien was het in een wip en een draai voorbij en stond ik voor ik het goed en wel besefte weer met beide voetjes op de begane grond, toch?
Dan stond ik daar in die wachtrij aan te schuiven met een hart dat bonkte in mijn keel, angstig dat gigantische onding in de gaten aan het houden, en mij intussen de meest vreselijke scenario’s aan het voorstellen. Om er dan wiebelend op spaghettibenen weer af te komen … .
Ja, ik ben altijd een angsthaas geweest (en nog steeds) als het op dat soort dingen aankomt. Doe mij maar mijn beide voetjes stevig op de grond, daarbij zelf alle controle – ook stevig - in handen houdend (of toch in ieder geval het gedacht alles onder controle te hebben).
Al schuw ik niet alle uitdagingen; dit even terzijde.
Intussen bevind ik mij al een tijd op die helmachine, ofte de ‘burn – out – rollercoaster’, wellicht velen onder jullie niet onbekend (al dan niet uit eigen ervaring).
Ik heb er een hele tijd voor staan aanschuiven, voetje per voetje kwam ik dichterbij. Blind voor het gevaarte waarin ik enige tijd later zou plaatsnemen … voor wat ‘a hell of a ride’ zou worden. Nochtans ook met dat mij zo gekende beklemmende gevoel dat eraan voorafgaat. Op een bepaald moment kwam er plots heel veel schot in de zaak en voor ik het goed en wel doorhad zat ik ‘erop’, niet eens echt goed vastgegespt en me allesbehalve bewust van wat er ging komen. Al was dat laatste misschien ook wel beter, ik kon er op dat moment toch niets meer aan veranderen.
En eenmaal je je erop bevindt – dat is bij die pretparkrollercoasters ook het geval – kan je er niet meer af en ben je gedoemd om die hele helse rit uit te zitten. Wanhopig proberend om ergens houvast te vinden en je daar dan stevig aan vast te klampen, intussen de longen uit je lijf schreeuwend. Terwijl niemand je kan horen of er acht op slaat.
Die pretparktoestanden verzinken echter in het niets bij ‘the real stuff’, bij één van die zovele rollercoasters van het leven. Dit is niet zo een rollercoaster waar mensen voor hun plezier en vrijwillig opstappen. En vaak weten ze überhaupt niet eens dat ze aan het opstappen zijn.
Nee, ze hebben het pas door eenmaal die machine zich met volle kracht in gang heeft gezet. En hier ben je er na twee rondjes niet vanaf, nee, hier krijg je er tien voor de prijs van één, of twintig; wie zal het zeggen hoeveel. Het blijft maar doorgaan, er lijkt geen einde aan te komen.
De rollercoaster kent geen genade en aan comfortzones wordt hier niet gedaan. Hoogstens af en toe de kans om even op adem te komen. Je kan geen kant meer op, je maag keert zich constant binnenstebuiten, je hebt geen enkel besef van tijd of plaats meer. Alle zekerheden zijn weggevallen, net als die vaste grond onder je voeten. Je hoofd is ‘numb’, zoals ze in het Engels zo mooi zeggen; je kan niet meer helder denken, laat staan dat je je goed kan uitdrukken tegenover je omgeving. Je zit in de mist.
En je had het nochtans allemaal zo goed voor elkaar, tenminste dat dacht je. Zoveel opgebouwd, zo hard alles gegeven. Was dit dan allemaal voor niets geweest? Zal er daar nog iets van overblijven wanneer je opnieuw voet aan wal zal zetten? Zoveel vragen, zo weinig antwoorden en zo weinig mogelijkheid ook om helder te denken terwijl je daar tig keer goed door elkaar geschud wordt.
Enige troost, je weet dat je niet de enige bent, er zijn er nog zoveel ‘out there’ die ook zo’n ‘bumpy ride’ aan het maken zijn.
Al is het moeilijk om echt contact met die anderen te maken, met gelijk wie eigenlijk. Je probeert jezelf zo goed en zo kwaad als het kan bij elkaar te houden en jezelf er niet helemaal in te verliezen. En dat is al een taak op zich.
Je weet ook dat velen jou reeds dapper zijn voorgegaan. Evenals dat er iedere dag nieuwe mensen opstappen, zich op dat moment vaak nog van geen kwaad bewust. Alsook dat de wachtrij serieus aanzwelt. Je zou die mensen willen waarschuwen, maar het is tevergeefs. Ze horen en zien jou niet meer, ze zijn al door dat verrekte draaipoortje naar binnen geglipt en zitten al vast in het voorportaal … .
Heel af en toe raakt een enkeling er nog uit, die plots zijn / haar ogen opendoet en het op tijd ziet aankomen. Die beseft dat hij / zij dat niet wil. Die tegen de menigte ingaat en zich nog net op tijd een weg naar buiten weet te banen. Oef, hij / zij is erin geslaagd en kijkt met een mengeling van angst en ongeloof naar datgene waaraan hij / zij net ontsnapt is. Maar waar dan wel naartoe? Opnieuw die ratrace in?
Na een tijdje begin je door te hebben hoe het werkt, of dat denk je toch. Je komt er met veel blutsen en builen achter dat het beter is om je niet teveel te verzetten en je spieren niet constant op te spannen, teneinde niets van je kostbare en o zo schaarse energie te verliezen. Je denkt ook een soort van ritme te ontwaren en je probeert je daar al wat meer aan te over te geven (intussen je wel nog steeds stevig vasthoudend natuurlijk).
En je komt beetje bij beetje te ‘weten’ hoe je dat nu eigenlijk ‘doet’, burn – out – zijn. De woorden van een wijze collega weerklinken regelmatig in jouw hoofd; ‘tegen de werkelijkheid kan je je niet verzetten’. En ja, dit is nu jouw werkelijkheid – toch voor een tijd - hoe hard je die werkelijkheid ook verwenst.
Voel je dat goed, het gevaarte vertraagt precies wat … ? Je zucht diep en hapt naar adem. Zou het … ? Ha, nee, het tempo wordt alweer opgedreven en je voelt het ding onder je alweer versnellen. En voor je het goed en wel beseft, bevind je je alweer ondersteboven in de zoveelste ‘loop’ (loep). Niet in de val trappen en denken dat het al voorbij is … zo vlug kom je er niet vanaf.
En toch begin je je er na verloop van tijd precies toch wat op in te stellen. Je bent heel sterk aangewezen op jezelf en je merkt dat dat op de één of andere onhandige manier ook lukt. En dat je daardoor ook veel bijleert over jezelf. Niet op een plezante manier, maar niettemin, je leert bij en je ontdekt andere kanten van jezelf. Dingen die je nog niet wist. Of niet wilde zien of niet wilde toelaten (zoals die gevoeligheid, ja, die). Je ziet de dingen vanuit wel honderd andere perspectieven en vanop een afstand, zoals zeggen. Je ziet de ratrace daar in de verte zijn extreme vlugge gang gaan en je bent – stiekem! - ergens ook wel opgelucht dat je daar even niet middenin zit en telkens kopje onder gaat. Je ontdekt dat er overal op het parcours supporters staan. Sommige dichtbij, andere verder weg, sommige verwacht / gehoopt en andere onverwacht.
Uiteindelijk worden de rustigere momenten wat langer en je kan al wat meer op adem komen. Het ritme vertraagt, de hoogtes en de laagtes nemen kleinere proporties aan… . Je voelt nu pas hoe hard je lijf het te verduren heeft gehad, hoe moe het is.
Maar je voelt het tenminste terug, je hebt de toegangspoort ernaartoe opnieuw gevonden.
En je durft al eens heel voorzichtig te denken aan hoe het zal zijn ‘hierna’, wanneer je weer neerdaalt in de ‘echte’ wereld. Ook al zal je nog wel een hele tijd murw zijn van de rit, verdwaasd en met spaghettibenen in het hoogste kwadraat… .
En je weet, het echte werk begint dan pas. Want die ratrace is voor jou geen optie meer. Maar ook: dat het serieus ploeteren zal zijn om dat alternatief te vinden. Om aan die weg te timmeren die bij je past, die je recht doet, die je ook energie geeft en niet enkel energie wegzuigt. Waar er tijd is om te ademen en rond je te kijken. Om echt op te merken wat je ziet, en echt te luisteren naar wat je hoort. En tegelijkertijd ook ergens deel te blijven uitmaken van de maatschappij. Want dat is toch wat we allemaal willen.
Je beseft dat het geen gemakkelijke opdracht zal worden, dat het nog veel zoekwerk zal vragen en er nog veel balanceren aan te pas zal komen. En vooral op tijd en heel veel aftoetsen bij jezelf en bij je lichaam of je wel op het juiste spoor zit.
En tot het zover is, sluit je je ogen, grijp je de leuning vast en dat kussentje dat je intussen wist te bemachtigen. En je laat je meevoeren, naar waar dat ook is … terwijl je denkt, ‘het even niet weten, even niet(s) moeten’, misschien is het hier voor even toch nog zo slecht niet.
En vooral, het komt goed, ooit.