Deze week kreeg ik een prachtig geschenk van een klant, die doorgestuurd was door haar huisarts voor een individuele begeleiding. Toen ik bij haar polste hoe ze zich voelde, vroeg ze me wat ik bedoelde. Ik zei haar: “Hoe voel jij je nu echt?” en haar antwoord was zo verhelderend en zo puur, dat ik het jullie niet wil onthouden.
Ze naam uit mijn pennendoos een aantal stiften, die ze in haar handen hield en begon te vertellen.
Deze stiften, ze telde er 9, staan symbool voor de energie die ik nu heb. Met deze 9 stiften moet ik de dag doorkomen.
Dat wil zeggen dat ik ’s morgens bij het opstaan, reeds 1 stift nodig heb om mijn dag te starten. Ik heb deze stift gewoon nodig om op te staan en de dag te beginnen. Een bijkomende stift heb ik nodig om ontbijt klaar te maken, kinderen wakker te maken en ons te wassen en iedereen vertrekkensklaar te maken. Vaak ben ik dan al terug moe en uitgeput, en dan heb ik nog niet eens mijn kleren aan. Een jogging is het meest gemakkelijke en het meest comfortabele, dus wordt het maar dit. Weeral.
Twee stiften, van de negen zijn tegen dan al opgebruikt. De kinderen moeten naar hun sportkamp, het is niet ver, amper 1 kilometer, om wat beweging te hebben, doen we dit graag te voet, maar dit kost me zeker terug 2 stiften want daarna kom ik afgepeigerd thuis. Vier stiften van de negen zijn al opgebruikt, puur door simpele, fysieke taken.
Taken die voor iemand anders een feest zijn, en voor mij de hel.
Als ik dan thuiskom, kan ik niet anders dan even uitrusten. Terwijl ik in de zetel lig, te bekomen van wat voor een ander een futiliteit is, begint mijn geest zich te ergeren. Te ergeren aan mezelf. Aan wat ik niet (meer) kan. Maar ook aan de ontbijttafel die ik nog niet opgeruimd heb. En aan de wanorde in de keuken. En aan de boeken die nog verspreid op de salontafel liggen. Ik wil dit wel allemaal in orde maken, maar ik kan niet meer. Ik zou even mijn mama kunnen (moeten?) bellen, om een luisterend oor te krijgen (geven?), maar ook dat kost me te veel moeite. Ik wil haar niet belasten met mijn verhaal en voel me ook te zwak om haar bekommernissen van de dag in mijn rugzak nog te dragen.
Ik voel me gefaald.
En terwijl ik daar lig, zogezegd aan het uitrusten, voel ik mijn energie nog meer wegzakken. Door het piekeren. Door het me vertwijfeld afvragen of dit ooit nog zal beteren. Ik zie dat de jongste zijn sportzak vergeten is en dat geeft me het gevoel dat ik een slechte mama ben, dat ik niet deug. Vroeger zou ik op mijn fiets gesprongen zijn en zijn sportkledij vlug gebracht hebben, maar nu … nu kan dit niet meer. Voor elke futiliteit moet ik een keuze maken. Niets is nog evident. Alles ligt in de weegschaal. Het is alsof alles in een knoop zit die ik niet meer zelf kan ontwarren.
Ze naam uit mijn pennendoos een aantal stiften, die ze in haar handen hield en begon te vertellen.
Deze stiften, ze telde er 9, staan symbool voor de energie die ik nu heb. Met deze 9 stiften moet ik de dag doorkomen.
Dat wil zeggen dat ik ’s morgens bij het opstaan, reeds 1 stift nodig heb om mijn dag te starten. Ik heb deze stift gewoon nodig om op te staan en de dag te beginnen. Een bijkomende stift heb ik nodig om ontbijt klaar te maken, kinderen wakker te maken en ons te wassen en iedereen vertrekkensklaar te maken. Vaak ben ik dan al terug moe en uitgeput, en dan heb ik nog niet eens mijn kleren aan. Een jogging is het meest gemakkelijke en het meest comfortabele, dus wordt het maar dit. Weeral.
Twee stiften, van de negen zijn tegen dan al opgebruikt. De kinderen moeten naar hun sportkamp, het is niet ver, amper 1 kilometer, om wat beweging te hebben, doen we dit graag te voet, maar dit kost me zeker terug 2 stiften want daarna kom ik afgepeigerd thuis. Vier stiften van de negen zijn al opgebruikt, puur door simpele, fysieke taken.
Taken die voor iemand anders een feest zijn, en voor mij de hel.
Als ik dan thuiskom, kan ik niet anders dan even uitrusten. Terwijl ik in de zetel lig, te bekomen van wat voor een ander een futiliteit is, begint mijn geest zich te ergeren. Te ergeren aan mezelf. Aan wat ik niet (meer) kan. Maar ook aan de ontbijttafel die ik nog niet opgeruimd heb. En aan de wanorde in de keuken. En aan de boeken die nog verspreid op de salontafel liggen. Ik wil dit wel allemaal in orde maken, maar ik kan niet meer. Ik zou even mijn mama kunnen (moeten?) bellen, om een luisterend oor te krijgen (geven?), maar ook dat kost me te veel moeite. Ik wil haar niet belasten met mijn verhaal en voel me ook te zwak om haar bekommernissen van de dag in mijn rugzak nog te dragen.
Ik voel me gefaald.
En terwijl ik daar lig, zogezegd aan het uitrusten, voel ik mijn energie nog meer wegzakken. Door het piekeren. Door het me vertwijfeld afvragen of dit ooit nog zal beteren. Ik zie dat de jongste zijn sportzak vergeten is en dat geeft me het gevoel dat ik een slechte mama ben, dat ik niet deug. Vroeger zou ik op mijn fiets gesprongen zijn en zijn sportkledij vlug gebracht hebben, maar nu … nu kan dit niet meer. Voor elke futiliteit moet ik een keuze maken. Niets is nog evident. Alles ligt in de weegschaal. Het is alsof alles in een knoop zit die ik niet meer zelf kan ontwarren.
Deze malle gedachtenmolen laat me leeglopen, mijn brein staat op springen: nog twee stiften die voor vandaag niet meer gebruikt kunnen worden.
Help!
Ik begin in paniek te geraken. 6 van de 9 stiften zijn opgebruikt en het is nog niet eens middag. Hoe haal ik in hemelsnaam de avond? Paniek overmant me. Ik voel dat ik een keuze moet maken: eten of rusten. Ik kies voor rusten, omdat eten maken me nu even onoverkomelijk veel moeite lijkt. Het is 11u30. Gelukkig krijgen de kindjes eten op kamp.
De diepe vermoeidheid neemt me even mee in een rusteloze slaap en na een uurtje kom ik terug wakker.
De angst grijpt me direct naar de keel: nog maar 3 stiften meer en een hele namiddag te gaan. Ik besef dat ik ook vandaag niet toe ga komen met mijn energie. Ik wil kost wat kost mijn laatste restje bewaren voor als de kinderen thuiskomen. Het is de laatste week van de vakantie. Ik voel me nu al zo’n nutteloze mama die haar kinderen weg brengt naar een kamp omdat ze zelf geen energie genoeg heeft, en dan wil ik dat ik om 16u nog wat energie en aandacht over heb om naar hun verhalen te luisteren.
En toch, ik moet iets eten. Gewoon opstaan, een boterham smeren en een tas soep warmen: kostprijs: 1 stift.
Ik maak een to-do lijstje van de meest noodzakelijke dingen: eten kopen, bij de bank passeren, en een was insteken. Minimum 1 stift per activiteit. 3 activiteiten, en ik heb maar 2 stiften meer ….
Onnodig om een prentje te maken bij de wanhoop die ik voel.
Dus als je mij vraagt, hoe ik me nu echt voel, dan kan ik dat alleen maar zo vertellen.
Zo graag zou ik een regenboog tekenen. En de tranen lopen langs haar wangen ...
Help!
Ik begin in paniek te geraken. 6 van de 9 stiften zijn opgebruikt en het is nog niet eens middag. Hoe haal ik in hemelsnaam de avond? Paniek overmant me. Ik voel dat ik een keuze moet maken: eten of rusten. Ik kies voor rusten, omdat eten maken me nu even onoverkomelijk veel moeite lijkt. Het is 11u30. Gelukkig krijgen de kindjes eten op kamp.
De diepe vermoeidheid neemt me even mee in een rusteloze slaap en na een uurtje kom ik terug wakker.
De angst grijpt me direct naar de keel: nog maar 3 stiften meer en een hele namiddag te gaan. Ik besef dat ik ook vandaag niet toe ga komen met mijn energie. Ik wil kost wat kost mijn laatste restje bewaren voor als de kinderen thuiskomen. Het is de laatste week van de vakantie. Ik voel me nu al zo’n nutteloze mama die haar kinderen weg brengt naar een kamp omdat ze zelf geen energie genoeg heeft, en dan wil ik dat ik om 16u nog wat energie en aandacht over heb om naar hun verhalen te luisteren.
En toch, ik moet iets eten. Gewoon opstaan, een boterham smeren en een tas soep warmen: kostprijs: 1 stift.
Ik maak een to-do lijstje van de meest noodzakelijke dingen: eten kopen, bij de bank passeren, en een was insteken. Minimum 1 stift per activiteit. 3 activiteiten, en ik heb maar 2 stiften meer ….
Onnodig om een prentje te maken bij de wanhoop die ik voel.
Dus als je mij vraagt, hoe ik me nu echt voel, dan kan ik dat alleen maar zo vertellen.
Zo graag zou ik een regenboog tekenen. En de tranen lopen langs haar wangen ...
Maar ik heb gewoon te weinig stiften. Ik geraak niet aan de mooie kleurenschakering van de regenboog en moet het doen met een vale tekening, in zwart/wit/grijstinten, die nooit de stralende kracht heeft van een regenboog.
Het is die schaarste, het tekort dat ik nu ervaar, dat voor mij zo verlammend is.
Het is het constant keuzes maken, dat me blijvend stress geeft. Misschien zelfs voornamelijk in mijn hoofd.
Wat is de luxe van tijd als je geen energie hebt?
Wat is een regenboog in zwart/wit?
Wat is …
Het is die schaarste, het tekort dat ik nu ervaar, dat voor mij zo verlammend is.
Het is het constant keuzes maken, dat me blijvend stress geeft. Misschien zelfs voornamelijk in mijn hoofd.
Wat is de luxe van tijd als je geen energie hebt?
Wat is een regenboog in zwart/wit?
Wat is …
Na deze ontroerende getuigenis was het stil in mijn praktijk en ook in mijn hart.
Samen gaan we voor meer kleur in haar leven. Stap voor stap. Maar we gaan voor een vervuld, energiek en gekleurd hart, waar alle wensen van de regenboog mogen uitkomen voor haar.
When it rains, look for a rainbow.
When it’s dark, look for the stars.
Samen gaan we voor meer kleur in haar leven. Stap voor stap. Maar we gaan voor een vervuld, energiek en gekleurd hart, waar alle wensen van de regenboog mogen uitkomen voor haar.
When it rains, look for a rainbow.
When it’s dark, look for the stars.